Paragraaf 5 Test jezelf Hoofdstuk 5

Vraag 1

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. Over de uitspraak ‘Er zit een agenda in mijn tas’ kan ik nooit zekerheid krijgen.
2. Door goed nadenken kun je over alle uitspraken zekerheid krijgen.
3. Met behulp van onze zintuigen kunnen we soms zekerheid krijgen of een uitspraak klopt.
4. Er bestaan twee manieren om vast te stellen of een uitspraak klopt: je verstand gebruiken en je zintuigen gebruiken.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 2

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. In het jaar 2100 vergaat de wereld. Over deze uitspraak kun je geen zekerheid krijgen.
2. In het jaar 2100 vergaat de wereld niet. Over deze uitspraak kun je geen zekerheid krijgen.
3. Misschien vergaat in het jaar 2100 de wereld. Over deze uitspraak kun je geen zekerheid krijgen.
4. In het jaar 2000 vergaat de wereld. Over deze uitspraak kun je zekerheid krijgen.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 3

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. Dit flesje cola bevat omgerekend 10 suikerklontjes. Over deze uitspraak kun je geen zekerheid krijgen.
2. Coca Cola is lekkerder dan Pepsi Cola. Over deze uitspraak kun je zekerheid krijgen.
3. Anouk is de beste zangeres van Nederland. Over deze uitspraak kun je geen zekerheid krijgen.
4. Anouk verkoopt de meeste cd’s van alle Nederlandse artiesten. Over deze uitspraak kun je zekerheid krijgen.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 4

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. Op aarde zijn meer mensen die geloven dat God bestaat dan mensen die niet in een god geloven. Over deze uitspraak kun je zekerheid krijgen.
2. Het grootste deel van de mensen die zegt in God te geloven, gelooft dat er slechts één god bestaat. Over deze uitspraak kun je geen zekerheid krijgen.
3. Iedere vrouw die na haar dood in de hemel komt, zal door twaalf mannen verwend worden. Over deze uitspraak kun je zekerheid krijgen.
4. Wie vlees eet zal na zijn dood op aarde terugkeren als een mestvarken of plofkip. Over deze uitspraak kun je zekerheid krijgen.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 5

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. We hebben vastgesteld dat iemand niet gelooft als hij/zij zegt dat er geen god bestaat.
2. Iemand die zegt ‘Ik ben niks’ gelooft nergens in.
3. Je kunt ergens sterk van overtuigd zijn maar dat betekent niet dat je ook een echt bewijs hebt voor je overtuiging.
4. Strikt genomen moet een atheïst zeggen: 'Ik geloof dat er geen god bestaat.'

Vraag 6

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. We hebben gezien dat ‘echt ergens in geloven’ hetzelfde betekent als ‘absolute zekerheid’ menen te hebben.
2. Er zijn een paar levensbeschouwelijke vragen die we met ons verstand kunnen bewijzen.
3. Als je meent absolute zekerheid te hebben over je levensbeschouwelijke standpunt, dan is de dialoog met een ander overbodig.
4. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 7

Welke van de volgende uitspraken kun je zekerheid krijgen met je 'verstand'? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. De dennenboom in het stadspark heeft groene naalden.
2. In de liefde trekken tegenpolen elkaar aan.
3. Een driehoek heeft drie punten.
4. Water kookt bij 100 graden.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 8

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

1. Ook iets ‘niet’ geloven is geloven.
2. Een moslim en een humanist geloven beiden.
3. Het bestaan van God is met onze zintuigen te bewijzen.
4. Een optimist gelooft in meer dan een pessimist.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.